Zoeken
Zoeken
De bladeren en de bast van de Prunus Subhirtella ‘Autumnalis Rosea’
De Japanse sierkers, ook wel Prunus Subhirtella ‘Autumnalis Rosea’ genoemd, is een relatief kleine sierkers. De bladeren van de Prunus Subhirtella ‘Autumnalis Rosea’ hebben van origine een groene kleur in combinatie met een brons uitlopende kleur. Het prachtige aan de sierkers zijn dan onder andere de bladeren. Tijdens de herfst ontwikkelen de kleuren van de bladeren naar een soort geel/oranjerood. Dit geeft een fantastische indruk. In de winter behoudt deze bolboom zijn eironde bladeren niet. De sierkers is geschikt voor iedere tuin, omdat hij niet te groot wordt. Hij past dus ook goed in de wat kleinere tuin. Je kunt deze bolboom bij ons in verschillende afmetingen bestellen.
De Japanse sierkers beschikt over een gesloten kroonstructuur met daarbij een grijsbruine en gladde bast.
De bloeitijd en het snoeien van de Prunus Subhirtella ‘Autumnalis Rosea’
De bloemen zijn lichtroze van november tot maart, en wanneer de winter iets langer duurt zal je zien dat de bloei langer aanhoudt. Wij raden aan om de Prunus Subhirtella te snoeien tussen april en mei. Hierbij mag de sierkers worden teruggesnoeid tot een mooie vaasvorm.
De Japanse sierkers kan een maximale hoogte en breedte bereiken van 3 tot 5 meter. De maximale groottes van de boom kunnen natuurlijk worden beperkt door tijdig te snoeien en de boom goed te onderhouden.
Klimaat, wind en winterhardheid
De Japanse sierkers is niet goed in het verdragen van wind. We adviseren daarom om de boom zoveel mogelijk uit de wind te plaatsen. Daarentegen is de sierkers goed beschermd tegen lage temperaturen. Met zijn goede winterhardheid moet de gemiddelde Nederlandse winter dus geen enkel probleem opleveren voor de Autumnalis Rosea.
Grondsoort en lichtbehoefte
Hij houdt van een wat drogere/licht vochtige bodem en staat graag in de zon. Een zonnige plek in je tuin waar de boom goed tot zijn recht komt, is ideaal voor de Japanse kers. De Prunus Subhirtella is op vele gronden thuis. Zo kan de boom aangeplant worden in de volgende grondsoorten: löss, zavel, lichte klei, zand en lemige grond.
